Pranayama en bescheidenheid

Pranayama leert ons bescheidenheid. Het gaat niet over hard uitademen, zuchten of blazen, of diep vanuit kracht inademen. We oefenen het volgen van de adem, het waarnemen van wat komt en gaat. Van wat je neemt, en wat je weer terug geeft.

Pranayama is de 4e stap op het 8 voudige yogapad. Het gaat over de beheersing van adem en energie. De energiehuishouding kun je het ook noemen. Prana is het ontastbare deel in ons dat we energie, aandacht, adem noemen. Dat wat in je is, zonder dat je het bewust merkt. Pranayama helpt je op weg naar bewustwording van deze materie, in en om jou heen.
Pranayama begint meestal bij de ademhaling omdat dat nog het meest concrete gebied van pranayama is, waar we het makkelijkste bij kunnen. Daar beginnen wij ook mee.

Pranayama gaat (bijna) nooit over meer of sneller of harder ademen, maar vooral over het bewust zijn van de ademhaling. Lukt het jou om je aandacht bij de ademhaling te houden, keer op keer, en dit proces te observeren. Hoe snel raak je afgeleid, of betrap je je zelf erop dat je aan iets ligt of zit te denken, en dat je de adem bent kwijt geraakt. Kun je waarnemen dat de ademhaling verandert zodra jij in je gedachten verdwijnt? Die wordt dan korter en iets sneller. Het tegenovergestelde gebeurt ook. Als je in slaap valt of heel suffig wordt tijdens pranayama, dan vertraagt de adem mee. Wat je zoekt is de heldere stabiele ademstroom, die regelmatig gaat en waar nooit een einde aan komt. Dat je in die cadans terecht komt met je aandacht en bewustzijn. Dit is zeker niet makkelijk en eist enorm veel geduld en uihoudingsvermogen en vooral veel oefenen. Het is ook vaak best saai. Heel vaak wil je geest liever iets spannends en opwindend, of gewoon dat er meer gebeurt in een oefening. Dat is bij pranayama niet. Nu moet je het alllemaal uit jezelf halen. Dat is ook je overgeven aan het natuurlijke proces, een beetje te vergelijken met yin yoga misschien. Het is al heel mooi als je gaat merken dat jouw gedachten en jouw ademhaling met elkaar vechten om jouw aandacht. En dat jij daarna in staat bent om je aandacht te sturen, naar je gedachten of naar je ademhaling.

‘Pranayama leert ons bescheidenheid. Als de omstandigheden gunstig zijn, zal prana komen. Net zoals je een paard niet kunt vangen door er achteraan te hollen. Als je stil blijft staan en een appel aanbiedt, zal het paard uit eigen beweging komen. Zo moet ook prana worden uitgenodigd.’
(Mr Iyengar in light on pranayama)